Variabele expositiewanden


Zoals blijkt uit de getoonde ´aardappeleters´ van Van Gogh heeft de hoedanigheid van de expositiewand een tamelijk belangrijke invloed op het kunstwerk. Het is van belang de bedoeling van de kunstenaar tijdens de expositie zo dicht mogelijk te benaderen. Die taak heeft de inrichter van de expositie.

De idee voor expositiewanden zou kunnen zijn om extreme tegenstellingen of gelijkheden met het kunstwerk te vermijden op gebieden van kleur, structuur en helderheid. Een schilderij bijvoorbeeld met veel blauw zou op een blauwe wand betekenis verliezen en op een gele wand er te fel uitspringen. Een rode wand zou kunnen bemiddelen. Een gedetailleerd en van een ruwe verftoets voorzien werk zou op een achterwand van overeenkomstige ruwheid verminderde zeggingskracht ondervinden en met een gladde context te veel nadruk kunnen krijgen. Een tussenvorm in wandstructuur zou de uitersten kunnen doen vermijden. Gelijksoortige overwegingen gelden ook bij het onderwerp helderheid.
De grootte van het werk kan ook in het geding zijn. Een klein schilderijtje bijvoorbeeld kan op een heel grote wand een andere indruk maken dan op een kleine wand.

Ingewikkelder wordt het als een schilderij meer hoofdkleuren, structuren en helderheden heeft. Bij twee hoofdkleuren, bijvoorbeeld blauw en geel zou een rode achterwand een oplossing kunnen bieden. Mogelijk is er dan nog bij te sturen met helderheid of structuur. Dergelijke overwegingen gelden ook bij meerdere helderheden en structuren van het kunstwerk.

Een andere invalshoek is de affiniteit tussen kleuren en grijzen. Er lijkt aantrekkingskracht tussen geel en wit, tussen groen of rood en grijs en tussen blauw en zwart. Een soort affiniteit waardoor kleuren zouden kunnen gedijen op een witte, grijze of zwarte achterwand. Een dergelijk idee kan eventueel een rol spelen tijdens een expositie.

Het meest precair wordt de keuze van een achterwand als het om de minder materiële aspecten maar juist om de gevoelsmatige, intuïtieve en bezielende bedoelingen van het werk gaat. Daarvoor biedt de expositiewand geen oplossing. Twee mogelijkheden schieten in gedachte : of de kunstenaar maakt voor zijn kunstwerk ook de achterwand of de inrichter van de expositie is een expositiekunstenaar. De eerste mogelijkheid lijkt onpraktisch, want waar eindigt een kunstwerk dan. De kunstenaar maakt een tentoonstellingswand als achtergrond voor het kunstwerk. Die achtergrond is dan ook een kunstwerk dat weer een kunst-achtergrond behoeft, enzovoort.
Alle hoop kan dan gevestigd zijn op een kunstzinnige inrichter van de tentoonstelling. Eigenlijk zou een schilderij niet thuishoren in een museum. Moet dat werk er toch hangen, dan liever op een ´bewogen´ wand dan op een willekeurige standaard museumwand die wel degelijk invloed heeft op het kunstwerk maar in het algemeen een ongunstige.
De expositiekunstenaar nu heeft een gevoelige relatie met het kunstwerk en kiest uit de variabele achterwanden een context die de bedoeling van het werk zo goed mogelijk tot zijn recht laat komen.

De invloed van de wand op een kunstwerk kan door u als bezoeker van deze website zelf interactief worden onderzocht in de volgende door Travel-n-Traffic ontworpen ´terzijde´ :

spelen met expositiewanden